Drie piëta’s

Letterlijk betekent piëta zoiets als compassie, maar in de kunst wordt er een afbeelding van de dode Christus mee bedoeld, vergezeld door Maria of de engelen. Dit exemplaar is van Giovanni Bellini, een Renaissance-kunstenaar uit Venetië. Zijn Maria treurt op ingetogen, vrome wijze om de dode in haar armen, die niet alleen een naar de aarde afgedaalde God is, maar in de eerste plaats haar eigen kind. Bijna een jaar lang heeft ze Jezus in haar buik gedragen, waarna ze hem met al haar inspanningen en liefde heeft opgevoed, erop hopend ooit door hém ten grave te worden gedragen en niet andersom.

Lees verder “Drie piëta’s”

Het lijden van de kleine mens

Het beeld van de gekruisigde Christus is ons volkomen vertrouwd. Hoewel we het niet meer zo vaak tegenkomen als vroeger – nog maar weinig mensen bezoeken kerken of hangen een crucifix in hun huis – kennen de meesten het uit musea of kapelletjes in berggebieden en langs idyllische weggetjes in Zuid-Limburg. Toen ik in Leuven studeerde hing er een crucifix in elke ruimte, vaak een prachtig beschilderd exemplaar uit de 18e of 19e eeuw. Zo’n beeld gaf het klaslokaal een wat romantische, ouderwetse sfeer, zoals de crucifixen in Limburg de magie van het landschap lijken te versterken. Een associatie met marteling of leed roepen ze nauwelijks op. Volgens de Duitse schilder Otto Dix ligt dat niet alleen aan onze gewenning, maar vooral aan de kruisbeelden zelf, die te gestileerd en te lieflijk zijn. Hij schrijft:

Lees verder “Het lijden van de kleine mens”

Niet onopgemerkt gebleven

Heeft het zin om te schrijven als hetgeen je schrijft door niemand wordt gelezen? Daarover sprak ik met een bevriende boekhandelaar, die prachtige gedichten maakt waarvan er heel soms één in een literair tijdschrift belandt of op een kerstkaart voor de vaste klanten van zijn winkel. Maar de meeste blijven in vergeelde schriftjes verborgen of zijn, door een computercrash, voor eeuwig uitgewist. Dichten is zijn grote liefhebberij – onopvallende voorwerpen verdienen het soms om bezongen te worden, meent hij, of bijvoorbeeld een overleden persoon. Dichter-zijn is een soort getuige-zijn; het gaat erom alledaagse dingen uit hun vanzelfsprekendheid te lichten en ze hun eigen, waardige plekje te doen toekomen binnen het grote geheel. ‘Het is gezien, het is niet onopgemerkt gebleven.’ Is dat niet de verlossende kracht van poëzie, ongeacht door hoe veel of weinig mensen het wordt gelezen?

Lees verder “Niet onopgemerkt gebleven”